De eigenschappen van de beschermde bodem hebben invloed op de prestaties van het omgekeerde filter. Het geotextiel fungeert voornamelijk als katalysator in de omgekeerde filterlaag, waardoor de beschermde grond stroomopwaarts van het geotextiel een bovenlaag en een natuurlijke filterlaag vormt. De natuurlijke filterlaag fungeert als het omgekeerde filter. Daarom hebben de eigenschappen van de beschermde bodem een belangrijke invloed op de eigenschappen van het omgekeerde filter. Wanneer de deeltjesgrootte van de grond gelijk is aan de poriediameter van het geotextiel, is de kans groot dat deze in het geotextiel verstopt raakt.
Wat zijn de belangrijkste functies van geotextiel in een omgekeerd filter
Het geotextiel fungeert voornamelijk als katalysator in het omgekeerde filter
De niet-uniformiteitscoëfficiënt van de bodem geeft de niet-uniformiteit van de deeltjesgrootte aan, en de verhouding van de karakteristieke opening OF van geotextiel tot de karakteristieke deeltjesgrootte DX van de bodem moet de niet-uniformiteitscoëfficiënt C μ volgen. De gronddeeltjes met de deeltjesgrootte minder dan 0,228OF kan de toplaag 20 niet vormen. De vorm van bodemdeeltjes zal de bodembehoudseigenschappen van geotextiel beïnvloeden. Door te scannen met een elektronenmicroscoop blijkt dat de residuen duidelijke lange- en korte-askarakteristieken hebben, die de algehele anisotropie van de residuen veroorzaken, maar er is geen duidelijke kwantitatieve conclusie over de invloed van de deeltjesvorm. De beschermde grond, die gemakkelijk het falen van het omgekeerde filter kan veroorzaken, heeft enkele algemene kenmerken.
Het geotextiel fungeert voornamelijk als katalysator in het omgekeerde filter
De Duitse Vereniging voor Bodemmechanica en Funderingstechniek verdeelt de beschermde grond in probleemgrond en stabiele grond. De probleembodem is vooral de bodem met veel slibdeeltjes, fijne deeltjes en lage cohesie, die een van de volgende kenmerken heeft: ① de plasticiteitsindex is minder dan 15, of de verhouding klei/slibgehalte is minder dan 0,5; ② Het bodemgehalte met een deeltjesgrootte tussen 0,02 ~ 0,1 m is meer dan 50%; ③ Ongelijkmatige coëfficiënt C μ Minder dan 15 en bevat klei- en slibdeeltjes. Uit de statistieken van een groot aantal gevallen van falen van geotextielfilters blijkt dat het geotextielfilter de volgende grondsoorten zoveel mogelijk moet vermijden: ① niet-cohesieve fijnkorrelige grond met een enkele deeltjesgrootte; ② Gebroken, cohesieloze grond; ③ Dispersieve klei zal na verloop van tijd uiteenvallen in individuele fijne deeltjes; ④ Bodem rijk aan ijzerionen. Bhatia onderzoekt dat de interne instabiliteit van de bodem het falen van het geotextielfilter veroorzaakt. De interne stabiliteit van de bodem verwijst naar het vermogen van grove deeltjes om te voorkomen dat fijne deeltjes door de waterstroom worden meegevoerd. Er zijn veel criteria opgesteld voor het onderzoek naar de interne stabiliteit van de bodem. Door de analyse en verificatie van 131 typische criteria voor datasets met bodemkenmerken zijn er meer toepasbare criteria voorgesteld.
Posttijd: 09-dec-2022